Energietransitie om woonwijken aardgasvrij te maken, zoals het kabinet wil, hebben gemeenten meer bevoegdheden nodig. Dat blijkt uit een voortgangsrapportage over het Programma Aardgasvrije Wijken.
Het beleid van de rijksoverheid om woningen aardgasvrij te maken, is te vrijblijvend. Dat zeggen de 27 gemeenten die sinds 2018 woningen gasloos proberen te maken in het kader van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Omdat ze wettelijke bevoegdheden missen om huizen van het gas af te sluiten, moeten in hun ‘proeftuinen’ „hoge maatschappelijke kosten” gemaakt worden om „voor een kleine groep huishoudens het gasnet in stand te houden”.
In een voortgangsrapportage over het PAW, dat minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse zaken, D66) dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, stellen de gemeenten dat „een wijkgerichte aanpak op basis van louter vrijwilligheid niet haalbaar [is]”.
In een van de proeftuinen, de wijk Overwhere-Zuid in Purmerend waar de gemeente woningen wil aansluiten op een warmtenet, moest er speciaal een gasnet worden aangelegd omdat de bewoners van acht huizen niet wilden meedoen aan het project. Dat kostte nutsbedrijf Liander een investering van 150.000 euro.
De betrokken gemeenten zeggen verder dat de meerkosten van het aardgasvrij maken niet te dekken zijn zonder extra geld van het nieuwe kabinet. Ook zouden ze graag zien dat het Rijk consequenter uitdraagt dat de energietransitie belangrijk is, om zo draagvlak te creëren onder de bevolking.
Door tekortschietende wetgeving, en gebrek aan geld en andere steun lopen de proeftuinen achter op schema. Drie jaar na het begin van het project zijn 14 van de 27 proeftuinen met de uitvoering bezig. Tot nog toe zijn 614 woningen van het gas af, in vijf wijken.
De belangrijkste reden voor de trage voortgang is dat aardgasvrij maken van een wijk „complexer is gebleken dan gedacht, zowel technisch, organisatorisch als financieel”, valt in het rapport te lezen. Ook de coronacrisis heeft voor vertraging gezorgd: door de beperkingen was contact met bewoners lastiger.
De rapportage is het zoveelste signaal dat de energietransitie van woningen financieel lastig haalbaar is. Uit een rondgang van NRC onder de betrokken gemeenten bleek al eerder dat ze meer geld, beleid en steun verwachten van de rijksoverheid. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving en het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) concludeerden dat de klimaatplannen voor ‘de gebouwde omgeving’ zonder hulp van het Rijk niet gerealiseerd kunnen worden. Het EIB becijferde dat aardgasvrij maken van een woning gemiddeld 40.000 euro kost, waarvan de helft niet wordt terugverdiend.
Ollongren schuift de conclusies uit de rapportage voor zich uit. „Een nieuw kabinet is aan zet om keuzes te maken ten aanzien van de benodigde wetgeving en middelen”, schrijft ze in een begeleidende brief aan de Kamer. Volgens de minister boeken de proeftuinen voortgang, hoewel langzamer dan gedacht, en zijn deelnemende gemeenten enthousiast over het project. „Er wordt veel geleerd in de proeftuinen. […] Zo worden stappen gezet naar de noodzakelijke opschaling.”
Het PAW is een belangrijk vehikel van de overheid om wijken te verduurzamen en uit te vogelen hoe de afspraken uit het Klimaatakkoord over de gebouwde omgeving zijn uit te voeren. In 2050 moeten alle acht miljoen gebouwen in Nederland energieneutraal zijn.
Om te onderzoeken hoe dat moet, besloot Binnenlandse Zaken in 2018 130 miljoen euro subsidie te verstrekken aan gemeenten, zodat zij in 27 wijken die werden omgedoopt tot ‘proeftuinen’ konden gaan experimenteren. In 2020 kende het ministerie opnieuw 100 miljoen euro subsidie toe, ditmaal aan 19 proeftuinen. In een aangekondigde derde ronde zal 50 miljoen beschikbaar zijn.
Bron NRC.nl | artikel bekijken
Terug naar nieuwsoverzichtHet bieden van integrale oplossingen op basis van een hoog kennisniveau van markt, proces en techniek.
Contact